U bent hier

Pacemaker (PM) implantatie

Doel

Een pacemaker is een klein toestel dat de werking van de zieke sinusknoop en/of AV-knoop overneemt, die in principe voor een normale prikkel en geleiding van het hartritme moeten zorgen. Door het plaatsen van een pacemaker zal je hart weer in het normale tempo en ritme pompen. Elke pacemaker bestaat uit twee delen: een pulsgenerator (computer + batterij), die stimulatieprikkels afgeeft, verbonden met één of meerdere elektroden die deze prikkels naar het hart geleiden. Diezelfde elektroden voeren ook signalen vanuit het hart terug naar de pacemaker. Door die signalen te “lezen” controleert de pacemaker de hartwerking en reageert hij vervolgens op de juiste manier. De elektrodetip zit in de hartspier vast door middel van vleugeltjes of een schroefje. De batterij van een pacemaker heeft een levensduur van acht à vijftien jaar, afhankelijk van het type toestel, de hoeveelheid en de intensiteit waarmee ze moet stimuleren. 

Een pacemaker wordt geplaatst wanneer er een stooring in het hartritme optreedt en dit klachten uitlokt. Er zijn verschillende soorten ritmestoornissen, waarbij bradycardie (een traag hartritme) een indicatie is voor het plaatsen van een pacemaker.

Pacemaker soorten

Voorbereiding

Het plaatsen van een pacemaker gaat gepaard met een korte opname (één overnachting). De voor- en nazorg vinden plaats op het cardiologisch dagziekenhuis. Na het plaatsen van de pacemaker krijg je een kamer toegewezen. Je moet voor opname nuchter zijn: minimaal 2 uur voor heldere vloeistoffen (enkel water, thee en koffie), minimaal 6 uur voor een lichte maaltijd en melkproducten, minimaal 8 uur voor een normale maaltijd. Indien je antistollingsmedicatie neemt (Sintrom®, Marevan® (Acenocoumarol), Marcoumar®, Pradaxa®,Xarelto®, Lixiana® of Eliquis®) is het belangrijk dat te melden aan de verpleegkundige bij opname op het cardiologisch dagziekenhuis. Het is ook raadzaam een lijstje mee te brengen bij opname met daarop al je thuismedicatie. Een voorgedrukte lijst hiervoor vind je in de onthaalbrochure. Eventuele voorbereidende onderzoeken, zoals een bloedonderzoek of EKG, gebeuren voor de plaatsing van de pacemaker. De verpleegkundige zal voor de ingreep bij jou een infuus plaatsen en je preventief een dosis antibiotica toedienen.  

Ben je allergisch voor bepaalde antibiotica of contraststof, meld dat bij opname zeker aan de verpleegkundige.

Ingreep

De ingreep gaat door in de hartkatheterisatiezaal. Je wordt met het bed de katheterisatiezaal binnengereden en vervolgens neem je plaats op de behandeltafel. Er worden kleefelektroden aangebracht om het hartritme te volgen. Bij voorkeur wordt de pacemaker aan de linkerzijde geplaatst; de arts zal de implantatieplaats aanduiden. Om infecties te voorkomen wordt de huid waar de incisie komt geschoren en ontsmet, nadien wordt je volledig afgedekt met steriele doeken.

De arts verdooft plaatselijk net onder het sleutelbeen en maakt een incisie van ongeveer drie cm. Nadien wordt een kleine ader opgezocht, en via die ader worden de elektroden van de pacemaker opgeschoven in het hart. De positie van de elektroden wordt gecontroleerd door middel van röntgenstralen. De elektroden worden vastgemaakt aan het onderliggend weefsel om verschuiving te voorkomen. Onder de huid wordt een holte vrijgemaakt voor de pacemaker zelf. Dit kan even een onaangenaam en soms pijnlijk gevoel geven. De pacemaker wordt aan de elektroden vastgemaakt en in de holte geplaatst. De huidincisie wordt gehecht met resorbeerbare draad. De draadjes moeten dus niet door de huisarts verwijderd worden. Er wordt een bedekkend verband aangebracht op de wonde.

Als daags nadien de longfoto en de controles van het toestel goed zijn, mag je naar huis.

Pacemaker batterij

Risico’s

Een lokale bloeduitstorting is mogelijk, maar vraagt meestal weinig zorgen. Bij aanprikken van de diepe ader kan de long geraakt worden, met een klaplong tot gevolg. Een radiografische opname wordt dan ook steeds na de ingreep uitgevoerd om dit op te sporen. Zelden kan, ondanks de voorzorgen, de wonde infecteren. Toedienen van antibiotica en/of verwijderen van het apparaat is soms nodig. De eerste weken na implantatie kunnen de elektroden zich nog verplaatsen, wat een nieuwe ingreep nodig maakt.

Nazorg

Om infectie te vermijden blijft de pleister nog enkel dagen de wonde bedekken. De wonde moet schoon en droog gehouden worden, de eerste week is baden of douchen verboden. Vermijd teveel bewegingen met de schoudergordel. Je krijgt ook een pacemakeridentificatiekaart mee, zorg dat je deze steeds bij je hebt.

Resultaat

De klachten die voor de pacemaker implantatie aanwezig waren zullen weldra verdwijnen. Verdere opvolging gebeurt in de polikliniek, met 6 maandelijkse consultaties. Ook telemonitoring kan helpen in de follow-up. Naargelang de intensiteit van gebruik kan de pacemaker batterij tot 10 jaar ondersteuning bieden. De regelmatige opvolging zal dan een vervanging van de pacemaker aankondigen.

Extra informatie

In de informatiebrochure " pacemakerimplantatie" kan je gedetailleerde informatie vinden, alsook uitleg over het vervangen van de pacemaker en enkele algemene leefregels.

Downloads: 
Pacemaker implantatie

Pacemaker plaatsing

In deze brochure kan je meer informatie vinden over pacemaker plaatsing.