U bent hier

Bloedonderzoek

Doel

Een bloedonderzoek kan veel informatie verschaffen in de diagnose en behandeling van hartpatiënten. Het doel van het onderzoek hangt af van de gevraagde metingen, het gemeten tijdstip en uw aandoening. Hieronder worden enkele belangrijke metingen besproken.

Voorbereiding

Sommige metingen dienen nuchter bepaald te worden. Uw arts zal u verwittigen als de bloedafname nuchter dient te gebeuren. Dit is minimaal 2 uur voor heldere vloeistoffen (enkel water, thee en koffie), minimaal 6 uur voor een lichte maaltijd en melkproducten, minimaal 8 uur voor een normale maaltijd.

Onderzoek

Meestal zal men bloed afnemen van een ader in de elleboogplooi. Om de aders goed zichtbaar te maken, wordt een knelband om de bovenarm gespannen. De ader wordt aangeprikt en bloed wordt verzameld in een buisje.

Risico’s

Er zijn weinig risico’s verbonden aan een bloedafname. Een lokale bloeduitstorting is mogelijk, maar vraagt weinig zorgen.

Als u ontstollende medicatie neemt, waarschuwt u de verpleging voor de bloedafname.

Resultaten

1. NTproBNP-bepaling

BNP staat voor Brain Natriuretic Peptide. Het is een eiwit. Spiercellen in de hartkamer/ventrikels scheiden het eiwit af als zij lange tijd onder verhoogde druk staan. Een hoog NTproBNP-gehalte in het bloed kan het klinisch vermoeden van hartfalen staven. Een laag NTproBNP-gehalte in het bloed sluit hartfalen dan weer uit.

2. Troponine bepaling

Een bloedonderzoek na het vermoeden van een hartinfarct kan belangrijke informatie verschaffen. Wanneer hartspiercellen tijdens een hartinfarct geen zuurstof krijgen, sterven ze af. Bij het afbreken van de afgestorven cellen komen hartenzymen vrij. Als deze in het bloed worden aangetroffen, weet men dat het hart beschadigd is. Kort na het hartinfarct is het gehalte aan hartenzymen het hoogst, waarna het in een min of meer voorspelbaar verloop afneemt in enkele dagen.  Troponine is een gevoelige parameter van hartspierafbraak, en ook specifieker dan andere parameters zoals CK, SGOT, SGPT en LDH.

3. Cholesterol bepaling

Cholesterol is een vet die het lichaam nodig heeft als bouwstof.

Het cholesterol wordt grotendeels aangemaakt in onze lever (90%). Een klein gedeelte van het cholesterol wordt ingenomen via de voeding (10%). Onder de vorm van kleine bolletjes circuleert het cholesterol in ons bloed. Cholesterol wordt onderverdeeld in een LDL en HDL fractie. LDL- cholesterol transporteert vetten van de lever naar het lichaam. Is de LDL te hoog, dan is er te veel cholesterol in het bloed en kan deze zich verzamelen op de bloedvatwand. Hierdoor kunnen vernauwingen in de slagaders ontstaan. De LDL waarde dient dus laag te zijn (slechte cholesterol). HDL-cholesterol verwijdert het afgezette LDL cholesterol van de vaatwand en vervoert deze naar de lever. De HDL waarde moet dus hoog zijn, aangezien zij het risico op vernauwingen vermindert (goede cholesterol). Wanneer het cholesterol gehalte in het bloed gemeten wordt, zijn de streefwaarden (voor primaire preventie):

LDL 
<115 mg/dl (of <5,0 mmol/l)

HDL
mannen: >= 40 mg/dl (>=1,0 mmol/l)
vrouwen: >=45 mg/dl (>=1,2 mmol/l)

Wanneer u echter een hoog risico heeft op hart en vaatziekten (dit is bij secundaire preventie), kan de arts strengere richtlijnen nastreven.

4. Glucose meting

Glucose is een suiker die ons lichaam nodig heeft als energiebron. Ons lichaam maakt glucose aan uit koolhydraten van de voeding. Na de maaltijd stijgt het glucosegehalte in het bloed. Insuline zorgt ervoor dat het bloedsuikergehalte niet te hoog wordt.

Bij diabetes is het glucosegehalte in het bloed te hoog.

Er zijn twee mogelijke oorzaken:

  • Diabetes type 1: Deze patiënt kan geen insuline aanmaken waardoor het bloedglucose gehalte ongecontroleerd stijgt. Diabetes type 1 komt vaak voor bij jonge patiënten en wordt behandeld met insuline spuitjes.
  • Diabetes type 2: Deze vorm treedt vaak op een latere leeftijd op: "ouderdomsdiabetes”.  In deze vorm wordt er nog insuline aangemaakt, maar reageert ons lichaam minder adequaat. Vaak is er sprake van een gecombineerd probleem van hoge bloeddruk, overgewicht en een verhoogd cholesterol. 

Diabetes is een zeer belangrijke risico factor voor coronair lijden.

Een meting van het gehalte bloedsuiker dient nuchter te gebeuren. Dit is minimaal 2 uur voor heldere vloeistoffen (enkel water, thee en koffie), minimaal 6 uur voor een lichte maaltijd en melkproducten, minimaal 8 uur voor een normale maaltijd. De streefwaarden zijn:

glucose: <110 mg/dl of  < 6.1 mmol/l.

In sommige gevallen zal men een extra testen uitvoeren:

  • Orale Glucose Tolerantie Test (OGTT): Deze test is een uitgebreide diagnostische test en wordt uitgevoerd wanneer een eenvoudige bloedafname aantoont dat er mogelijk diabetes aanwezig is. De test bestaat uit meerdere bloedafnames op vaste tijdstippen na het drinken van een glucosedrankje.
  • HbA1c bepaling: Bij diabetici treden er veranderingen op in het hemoglobine van het bloed. Deze veranderingen worden gemeten met HbA1c en zijn een meting van de bloedsuikerspiegel voor een langere periode.

5. Bloedstolling

Een bepaalde groep van hartpatiënten neemt preventief ontstollende medicatie type vitamine K antagonisten.

De medicatie dosis moet afgestemd worden op de “snelheid waarmee het bloed stolt” wat kan gemeten worden bij een bloedafname. Een te hoge dosis maakt het bloed te dun, waardoor elke kneuzing een ernstige bloeding kan teweeg brengen of spontane bloedingen optreden. Een te lage dosis is dan weer onvoldoende om  de spontane klontervorming in het hart te onderdrukken, wat een beroerte kan veroorzaken. De mate van ontstolling kan bij sommige medicatie worden gemeten (INR bepaling).